We kunnen morgen beginnen met circulair bouwen, zegt Peter Fraanje, directeur van branchevereniging BRBS Recycling. Het verhaal begint volgens hem bij architecten. Die moeten circulair gaan ontwerpen. Daarnaast is een lijst met verboden bouwmaterialen noodzakelijk en moeten we definitief stoppen met gunnen op laagste prijs. Waar het om gaat is een ontwerp beoordelen op zijn circulaire kwaliteit. Wie dat het beste voor elkaar heeft, krijgt de opdracht.
Op weg naar een circulaire economie
Dr. ing. Peter Fraanje is sinds juni 2018 directeur van de branchevereniging BRBS Recycling in Zaltbommel. BRBS Recycling is de vereniging van sorteer- en recyclingbedrijven. Op jaarbasis verwerken deze bedrijven meer dan dertig miljoen ton bouw-, sloop- en overig materiaal afkomstig van bedrijven en huishoudens, tot nieuwe, kwalitatief hoogwaardige grondstoffen. Van deze hoeveelheid neemt de bouwsector zo’n 25 miljoen ton voor haar rekening. Ongeveer 95 procent van het bouw- en sloopafval wordt gerecycled. “Dat klinkt best goed”, zegt Fraanje, “maar het probleem is dat lang niet al het afval dat we binnenkrijgen goed herbruikbaar is. We zijn op weg naar een circulaire economie en op dat vlak liggen er de nodige uitdagingen op de bouwsector te wachten. Architecten met in hun kielzog de opdrachtgevers kunnen gebouwen zodanig ontwerpen dat al het toegepaste bouwmateriaal op een hoogwaardige manier opnieuw te gebruiken is. Ik ben wat dat betreft blij met het manifest Wij gaan Circulair van de BNA. Bouwbedrijven kunnen maatregelen nemen om de hoeveelheid bouwafval rigoureus terug te dringen want het is echt niet normaal en weinig circulair dat er bij elk nieuwbouwproject uitpuilende afvalcontainers staan.”
Omslag in denken
Het principe dat de recyclingbedrijven aanhangen, is dat als je een bouwmateriaal niet probleemloos kunt hergebruiken, je het als architect niet in een gebouw ontwerp moet opnemen. “Dat vraagt een omslag in denken, maar is beslist mogelijk. Samen kunnen we de bouwkringloop sluiten.” Hij vervolgt dat als we willen, we morgen kunnen beginnen met circulair ontwerpen en bouwen. “Daar hoeven we echt niet tot 2050 mee te wachten. Eind jaren negentig draaide er een IFD-programma waarin ruime ervaring is opgedaan met demontabel ontwerpen en bouwen.
Industrieel Flexibel Demon
IFD staat voor Industrieel Flexibel Demon tabel. Om de circulaire economie te bevorderen zou het goed zijn dat voor alle gebouwen en bouwprojecten van grotere omvang wordt geëist dat ze demontabel worden gebouwd.” Overheden, corporaties en andere opdrachtgevers zijn belangrijk voor de uitrol van circulair bouwen. “Misschien wel de belangrijkste voorwaarde om tot een circulaire bouwsector te komen, is een andere manier van aanbesteden. In plaats van aanbesteden op de laagste prijs kun je beter duurzaam en circulair uitvragen. Waar het om gaat, is dat we een ontwerp beoordelen op zijn duurzame kwaliteit, prijs en (circulaire) prestatie.”
Schadelijke stoffen
Fraanje wil ook graag in gesprek met de fabrikanten van bouwmaterialen. “Staatsecretaris Stientje van Veldhoven heeft in de kabinetsreactie op de transitieagenda aangegeven te willen inzetten op producenten-verantwoordelijkheid en dat we schadelijke stoffen moeten uitdunnen. In een circulaire economie is er geen ruimte meer voor giftige en milieubezwaarlijke stoffen, zoals teer in bitumen en brandvertragende stoffen als broom. Iedereen begrijpt dat kit, gespoten PUR en polystyreenbekisting hoogwaardige recycling bemoeilijkt of onmogelijk maakt. Gips en gas- of cellenbeton zijn op zich niet schadelijk, maar wel problematisch als ze ongemengd in het bouw- en sloopafval terechtkomen. De kwaliteit van het puin- en betongranulaat gaat er sterk van achteruit. Dergelijke stoffen kun je dus beter vermijden als je circulair wilt bouwen. Bij sloop komen bedrijven steeds vaker polystyreen en glas- en steenwol tegen waar voor nog slechts beperkte afzet is. Een nieuwe businesscase heb je ook niet 1-2-3 voor een tweede leven van isolatiematerialen. In het kader van producentenverantwoordelijkheid zou de isolatieindustrie hier wel aan moeten beginnen.” Fraanje wil graag cirkelprojecten starten met als doel per bouwstroom de cirkel rond te maken.
Tweede of derde leven
Fraanje begrijpt dat niet elke fabrikant zomaar zal kiezen voor secundair materiaal: “Het zou goed zijn als bij elk bouwproduct wordt vermeld hoeveel gerecyclede stoffen het product bevat. Dat zal de markt voor circulaire materialen en producten stimuleren. Verder zie ik dat de leverzekerheid ook een grotere rol gaat spelen. Fabrikanten worden wendbaarder als ze kunnen putten uit primaire én secundaire grondstoffen. Circulariteit is natuurlijk ook goed voor je imago. Elke moderne producent, maar ook het moderne recyclingbedrijf zou moeten voordenken over hoe zijn/haar materiaal of product een tweede of een derde leven kan krijgen in de circulaire economie. Architecten en industrieel ontwerpers kunnen daarbij helpen door mee te denken over hoe producten in het ontwerp herbruikbaar zijn. BRBS Recycling wil graag een bijdrage leveren en samen met ontwerpers en bouw- industrie de circulaire bouweconomie mogelijk maken.”
1 // Het Hof van Cartesius in Utrecht, een circulaire plek met werkruimtes voor duurzame ondernemers, is bijna volledig opgebouwd uit hergebruikte materialen. (Foto: Charlotte Ernst)
2 // Voor de Dutch Design Week 2017 ontwierpen Overtreders W en bureau SLA het People’s Pavilion, dat grotendeels werd opgetrokken uit geleende bouwmaterialen. (Foto: Jeroen van der Wielen)
3 // De bouwsector zal ingrijpende maatregelen moeten nemen om al het afval dat tijdens de bouw van nieuwe gebouwen ontstaat rigoureus omlaag te brengen. (Foto: Roel Dijkstra)
Waarom verbied de overheid niet het gebruik van materialen die niet herbruikbaar zijn danwel andere recyclebare stoffen vervuilen. Wanneer de overheid dit doet zullen producenten wel beter nadenken alvorens ze met producten op de markt komen. Producenten verantwoordelijkheid heet dat.