Twee jaar nadat zijn nieuwe huis is voltooid, wacht de opdrachtgever een onaangename verrassing. In de steenstrips aan de zuidgevel ontdekt hij lichte scheurvorming. Twee jaar later hebben de scheuren zich uitgebreid. En hoewel de aannemer de gebreken herstelt, ziet de opdrachtgever dat een tweetal voegen over de volle breedte zwart is verkleurd en dat enkele delen van de onderste rand zijn gaan wijken. Ook hier pleegt de aannemer herstel. Voorts openbaart zich lekkage in de woonkamer waarop de aannemer een loodslabbe in een gevelopening herstelt. Voor de opdrachtgever is hiermee de maat vol. Hij laat een expertisebureau de scheurvorming, evenals de uitgevoerde herstelwerkzaamheden onderzoeken.
Nog meer schade
De opdrachtgever wil dat de aannemer hem kopieën overlegt van een flink aantal bescheiden. Hij twijfelt eraan of het herstel deugdelijk is uitgevoerd nu wellicht sprake is van scheurvorming van constructieve aard. Dit zou in de toekomst tot nog meer schade kunnen leiden. De opdrachtgever zegt echter dat de aannemer niet bereid is zijn medewerking te verlenen. Om zijn uitspraak te onderbouwen, verwijst hij naar het expertiserapport. Teneinde vast te stellen of uit te sluiten dat het krimpscheuren vanuit de onderliggende betonconstructie betreft, is het nodig het productieproces, evenals de samenstelling van de gebruikte betonmortel, de omstandigheden van verwerking en uitharding, et cetera te specificeren. De opdrachtgever heeft om die reden de door hem gevorderde bescheiden nodig.
Scheurvorming van constructieve aard
De aannemer bestrijdt echter dat de scheuren een constructieve oorzaak hebben. Hij zegt dat het om krimpscheuren gaat die hij intussen heeft hersteld. Veel informatie over de productie is op de website te lezen. Daarnaast organiseert hij periodiek open dagen.
Artikel 843a Rv verbindt het toewijzen van de door de opdrachtgever gevorderde documenten aan verschillende voorwaarden. Nadat de aannemer de scheuren in de steenstrips heeft hersteld, heeft zich geen nieuwe scheurvorming meer voorgedaan. De arbiter is daarom van oordeel dat er geen reden is om aan te nemen dat de scheurvorming van constructieve aard is. Vermoedelijk gaat het om krimpscheuren. De opdrachtgever heeft dan ook geen rechtmatig belang bij de door hem gevorderde documenten. Ook de arbiter is van mening dat de opdrachtgever via de website veel informatie over het productieproces kan krijgen. De vordering van de opdrachtgever wijst hij af. De opdrachtgever betaalt de proceskosten.
Geschilnummer: 30.940
Tekst: Paulien Ruitenbeek
Illustratie: Pennestreek