Ga naar hoofdinhoud

Installatie in gevel

Een oud gebouw van Hogeschool Windesheim krijgt een tweede leven door er een nieuwe gevel omheen te hangen waarin de installaties zijn geïntegreerd. De binnenzijde kon zo volledig intact worden gelaten, inclusief de borstwering in de gevel.

Nieuwe vliesgevel

Christelijke Hogeschool Windesheim in Zwolle telt op de campus vier gebouwen van architect Groen uit de jaren tachtig. Dit zijn betonnen kolossen met een relatief geringe verdiepingshoogte en met doorgaande horizontale raamstroken. De thermische isolatie van de gebouwen is gering, het klimaat laat te wensen over – de enige ventilatie is via schuiframen in  de gevel – en ook beleving en uitstraling zijn niet meer van deze tijd. Ooit was in een ambitieus masterplan vervangende nieuwbouw gepland, maar tijden zijn veranderd, geeft teamleider vastgoed en huisvesting Fabio Ottenbros aan. En dus is nu het eerste bouwwerk van deze vier gebouwen duurzaam gerenoveerd en voldoet het weer aan alle eisen, terwijl de ingrepen relatief beperkt zijn gebleven. Op het wit stuken van een aantal wanden met schoonmetselwerk na, zijn eigenlijk alle ingrepen beperkt tot de buitenzijde van het gebouw. Het interieur was enkele jaren geleden al eens aangepakt.

Het octopus-principe

De renovatie is ontworpen door Kristinsson architecten uit Deventer. Die won met een krachtig ontwerp de meervoudig onderhandse aanbesteding. Kristinsson koos er namelijk voor om volledig buitenom te werken. Dit laat zich omschrijven als het octopus-principe waarbij de octopus op het dak ligt en de tentakels om de gevels heen grijpen. De octopus is dan de klimaatinstallatie, waarbij de kanalen dus buitenom via de gevels gaan lopen. Dat heeft diverse voordelen, waaronder het feit dat er geen kanalen in het gebouw zelf nodig zijn. In dit gebouw was dat aspect doorslaggevend, want de verdiepingshoogte is te gering voor verlaagde plafonds. De bestaande plafonds zijn simpelweg tegen het beton bevestigde Heraklith-platen. Ook door de vloeren heen was in dit geval geen optie doordat het gebouw voorzien is van spankernvloeren. De voorspankabels mogen uiteraard niet worden beschadigd.

Aan de buitenzijde

In het ontwerp van Kristinsson hoefde zelfs de gevel niet te worden gesloopt. Alleen de horizontale raamstrook is verwijderd en aan de buitenzijde is een nieuwe vliesgevel geplaatst, die bevestigd is aan de doorgestorte vloerranden. Deze nieuwe gevel vormt uiteraard de thermische scheiding en ook de luchtdichting. Doordat de gevel voor de bestaande gevel wordt geplaatst, kon deze worden opgebouwd met relatief weinig overlast voor de studenten. Het gebouw bleef tijdens de verbouwing zoveel mogelijk in gebruik.

Slim ventileren

Aan de buitenzijde van de gevel zijn op elk stramien van 3,60 meter geïsoleerde kanalen aangebracht, omkleed met zetwerk van alucobond. Deze kanalen komen van boven, waar de hoofdleidingen als een ruggengraat over de lengte van het dak lopen. Architect Daan Josee geeft aan dat die structuur buitenom feitelijk het meest ideaal is. Normaliter lopen er allerlei kanalen door ruimtes heen, zonder dat ze een functie voor die ruimte zelf hebben. “Wat te denken van bijvoorbeeld het creëren van een open leerplein van gevel tot gevel?” Ook zijn dan veel kanalen doorgekoppeld, waardoor inregelen en veranderen lastig is. Daarbij komt dat vooral in een school het ventilatievoud erg hoog is en daarmee het stroomverbruik van de ventilatoren een belangrijke energiefactor wordt. Josee: “In een school zijn op hetzelfde oppervlak vijf keer zoveel mensen aanwezig als in een kantoor. In een lokaal moet je per uur 900 m3 lucht verversen. Je moet slim ventileren om het stroomverbruik daarvan te beperken. Met kanalen buitenom is de weerstand in de buizen veel geringer dan binnendoor. Onze installatieadviseur Sijperda-Hardy heeft de installatie daar ook op ontworpen en het aantal bochten geminimaliseerd. Ook zijn speciale ventilatoren gekozen.”

Extra regelkleppen en inblaaspunten

Er zijn per stramien twee kanalen aangebracht. Daardoor kunnen er ook extra regelkleppen en inblaaspunten worden gemaakt. “Er is per stramien een inblaaspunt. Ga je wanden verzetten, dan hoef je alleen dat ene stramien opnieuw in te regelen.” Dit betekent dat de vrije indeelbaarheid maximaal is, wat voor Windesheim een groot pluspunt is. De indeling van het gebouw wijzigt namelijk geregeld, bevestigt Ottenbros. Josee: “We hebben omlooptijden bepaald en hebben daarop ontworpen. Die van het interieur is de kortste en die van het casco de langste.”

BaOpt-systeem

Voor de ventilatie is gekozen voor het BaOpt-systeem. Dat is een systeem dat inmiddels in diverse gebouwen is toegepast en waarbij gewerkt wordt met een relatief klein drukverschil ten opzichte van buiten. De druk wordt zo gekozen dat verse lucht zich willekeurig door de ruimte mengt, zonder voelbare luchtstromingen. Met rookproeven is inzichtelijk gemaakt dat het in de praktijk ook echt zo werkt. Bij een traditioneel systeem wordt lucht de lokalen ingeblazen vanuit de gang. “Maar we hebben de bestaande lokalen niet verbouwd en die hebben behoorlijke luchtlekken. Dat kan tot ongewenste luchtstromingen gaan leiden.” Bij BaOpt gebeurt dat dus niet. Ook zorgt BaOpt ervoor dat rondom voorwerpen een laagje stilstaande lucht wordt gecreëerd, waardoor oppervlakken minder koude uitstralen.

Laagtemperatuurverwarming

Elk inblaaspunt is voorzien van een naverwarmer. De leidingen daarvoor gaan eveneens via de kokers aan de buitenzijde van de gevel. Gekozen is voor laagtemperatuurverwarming, met een bivalente opwekkingsinstallatie. Warmte en koude worden opgewekt met een warmtepomp, maar bij extreem koude winterperiodes komen de gehandhaafde bestaande cv-ketels ook in bedrijf. Ook de bestaande radiatoren zijn gebleven. Deze kunnen het gebouw buiten gebruikstijden op temperatuur houden. Daarmee wordt bespaard op ventilatorenergie. De radiatoren worden gevoed met een lage temperatuur. Dat is gunstig voor het BaOpt-systeem omdat bij een te hoge temperatuur allerlei ongewenste luchtwervelingen ontstaan. De afvoer van de lucht gaat via de gangen en de trappenhuizen naar het dak, waar de warmte wordt teruggewonnen. Om dat mogelijk te maken moesten de lokalen wel een overstroomvoorziening krijgen richting de gangen. De deuren zijn daarvoor voorzien van grote roosters. Waar de debieten dat vereisten zijn zelfs nog extra roosters boven de deuren gemaakt. Bij onder andere de muzieklokalen was dit een uitdaging, omdat de roosters hier ook nog eens geluidsisolerend moesten zijn.

Horizontale lichtplanken

Josee heeft de gevel ook ontworpen op maximaal daglicht. Daarvoor heeft hij horizontale lichtplanken aangebracht onder het bovenste deel van de ramen. Bij zoninstraling sluit de zonwering, maar die is bevestigd ter hoogte van de lichtplank. De bovenramen blijven dus vrij voor daglichttoetreding. De witte bovenzijde van de lichtplank zorgt ervoor dat dat binnenkomende licht diffuus wordt verspreid en zo ver mogelijk het vertrek inkomt. “Met een spiegelend of gepolijst oppervlak wordt het licht niet diffuus verspreid, maar geconcentreerd. Witte verf werkt het beste, al zijn er inmiddels reflecterende folies met een honingraatstructuur die dit ook zouden kunnen.” Mocht de lichtinstraling door de bovenramen te groot zijn, dan zal alsnog de lichtwering voor deze ramen sluiten. Dat zal vooral in het voor en najaar zijn als de laagstaande zon rechtstreeks door de bovenramen naar binnen schijnt.

Open raam

In de gevel zijn ook te openen ramen opgenomen. Dat was een nadrukkelijke eis van de gebruikers. Wel is het systeem zo ontworpen dat de BaOpt-ventilatie stopt als een raam wordt opengezet. “Het is dus frisse lucht via of BaOpt of een open raam. Maar niet allebei tegelijk.” Resultaat van de renovatie – met een nieuwe hoogwaardige buitenschil en een energetisch verantwoorde technische installatie – is dat het energieverbruik ten behoeve van een goed klimaat niet zal toenemen, terwijl het niveau van het binnenklimaat aanzienlijk is verbeterd. De renovatie van dit gebouw A is tevens een pilot voor de renovatie van de gebouwen B en C. Josee hoopt met dit concept door te kunnen gaan en ziet nog mogelijkheden om het te verbeteren. Hij zou o.a. Phase Changing Materials willen gebruiken. Deze PCM’s kunnen warmtepieken opvangen, waardoor kan worden bespaard op de installatie.

Projectgegevens
Locatie: Campus, Zwolle
Opdrachtgever: Christelijke Hogeschool Windesheim, Zwolle
Ontwerp: Kristinsson Architecten, Deventer
Installatieadviseur: Sijperda-Hardy, IJlst
Bouwfysisch adviseur: DGMR
Projectmanagement: draaijer+partners
Uitvoering: Jorritsma Bouw
Installateur: Engie
Gevelbouwer: Façadis Geveltechniek, Oldenzaal
Bouwperiode: juni 2016 – april 2018
Tekst: Henk Wind
Fotografie: Hogeschool Windesheim, Henk Wind
Tekenwerk: Henk Heusinkveld

Blijf voorop in de bouw met de Bouwwereld nieuwsbrief

Ontvang elke week het laatste (product)nieuws, trends en ontwikkelingen over bouwtechniek in je mailbox. Sluit je aan bij 16.000 bouwprofessionals en mis niets!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.