Naar alle waarschijnlijkheid wordt per 1 januari 2018 een grenswaarde voor de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) ingevoerd. Het beoogde maximum van 1,00 euro per m2 bvo per jaar is in de meeste gevallen prima te halen, blijkt uit onderzoeken van vier adviesbureaus. Een vrijstaande NOM-woning met veel zonnepanelen wordt wél spannend.
Hij had de aanwezigen graag de primeur gegund, maar de kogel is nog niet helemaal door de kerk, zo houdt Peter Fraanje (Stichting MRPI en directeur Nederlands Verbond Toelevering Bouw) zijn publiek voor. Niettemin staan voor het invoeren van een grenswaarde voor de MPG per 1 januari 2018 alle lichten op groen, gaf hij aan tijdens de jaarlijkse Participantendag van bouwmaterialenhandel Raab Karcher. Leveranciers moeten, voor zover ze dat nog niet hebben, snel hun milieudata (in Nederland zijn dit de MRPI-certificaten) op orde krijgen om niet de boot te missen op dit vlak, zo is de boodschap.
Rekenen op basis van LCA’s
Het invoeren van een getal waarmee de milieu-impact van een gebouw kan worden uitgedrukt, kent een lange aanloop, schetste Jeannette Levels van adviesbureau LBP|SIGHT vervolgens in haar presentatie. In de periode 2001-2012 is, in verschillende stappen, gewerkt aan een rekenmethode die op basis van LCA’s (Life Cycle Analyses, zoals bijvoorbeeld uitgevoerd door het NIBE, zie kader) de milieu-impact van een gebouw kan vatten in een getal. In Nederland is besloten – en dat is tot dusver uniek in Europa – dat dit niet op materiaalniveau, maar op gebouwniveau wenselijk is, om appels met appels te kunnen vergelijken. Dit heeft geleid tot de invoering van de MPG, die sinds 2013 is opgenomen in het Bouwbesluit en verplicht is bij elke aanvraag voor een omgevingsvergunning voor nieuwbouwwoningen en nieuwe kantoorgebouwen die groter zijn dan 100 m2. Alleen is er tot dusver geen grenswaarde gesteld en wordt er door gemeenten nauwelijks op gecontroleerd, laat staan gehandhaafd. Private labels als BREEAM en GPR Gebouw zijn op dit punt al verder en belonen keuzes voor milieuvriendelijke producten met punten, maar wet is het nog niet. Voor dat cruciale stapje – een prestatieeis in de bouwregelgeving – is de tijd inmiddels wel gekomen. Want de MPG blijkt een bruikbaar en robuust systeem, zo concludeert Levels namens LBP|SIGHT, Nieman RI, DGMR en W/E Adviseurs. Specialisten van de vier bureaus hebben allerlei gebouwtypen – voornamelijk woningen – doorgerekend op hun milieu-impact, onder meer de referentiewoningen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en bestaande projecten die al zijn opgenomen in de Nationale Milieudatabase, met daarbij meteen ook varianten op niveau EPC 0/BENG en NOM (Nul op de Meter).
Resultaten
Uit de berekeningen van de bureaus komen geen schokkende resultaten. Als de prestatie-eis zoals verwacht op 1,0 wordt gezet (dat wil dus zeggen dat een gebouw schaduwkosten van maximaal 1,00 euro per m2 bvo per jaar mag hebben), dan is dat voor de meeste woningtypen woningtypen prima te halen. Woningen op niveau Bouwbesluit (EPC 0,4) bijvoorbeeld, zitten op 0,4 tot 0,6. Met een EPC-score van 0,4 en lager richting 0, loopt de MPG op naar 0,5 – 0,7. NOM-woningen komen uit op 0,5 tot 0,9. Het effect van meer isolatie en – vooral – meer installaties en meer zonnepanelen, is dus zeker wel merkbaar in de MPG: hoe lager de EPC, hoe dichter dit getal de 1,0 nadert. Maar alleen bij een vrijstaande NOM-woning – met veel geveloppervlak en veel zonnepanelen – wordt het echt spannend. Ook is in een van de voorbeeldberekeningen van W/E Adviseurs, die Levels toont in haar presentatie, te zien dat één specifieke vrijstaande woning doorgerekend op de BENG-eisen rond de 1,20 uitkomt. Niettemin: “De grote bulk voldoet heel goed aan MPG = 1,0”, concludeert zij. Dat zal voor veel bouwers een geruststelling zijn, maar achterover leunen lijkt nou ook weer niet verstandig. “Let wel: het Bouwbesluit is slechts de minimale ondergrens. Er zijn altijd private labels die hogere eisen stellen. Verder is dit wat regelgeving betreft slechts het begin: de tijd is gekomen om de bodem er ook op dit gebied in te leggen.”
Milieueffecten uitgedrukt in schaduwprijs
Bij een LCA (Life Cycle Analyse) wordt berekend wat de milieueffecten zijn die worden veroorzaakt door een materiaal gedurende zijn hele leven. In totaal worden er elf milieueffecten meegerekend in Nederland. Bijvoorbeeld het broeikaseffect (global warming), de ozonlaagaantasting en de uitputting van grondstoffen. Om de producten op milieugebied gemakkelijk te kunnen vergelijken, worden de milieueffecten gewogen en daarna opgeteld tot één getal: de schaduwprijs. Schaduwprijs is gedefinieerd als: ‘de theoretische schatting van de kosten, die de overheid ervoor overheeft om de milieuschade te voorkomen of te verhelpen’. (Bron: NIBE)
Milieucertificaten: nog geen harmonie binnen Europa
In Nederland beheert de stichting MRPI de milieudata van duurzame bouwproducten, in de Nationale Milieudatabase. Om hierin te worden opgenomen, moeten leveranciers van bouwproducten een LCA-berekening laten uitvoeren door een van de erkende bureaus. Stichting MRPI geeft vervolgens het productcertificaat af. MRPI is Nederlands; de Europese term voor een duurzaam productcertificaat is Environmental Product Declaration, kortweg EPD. Elk land heeft daar zijn eigen systeem en organisatie voor opgetuigd. Momenteel is er nog geen sprake van volledige vergelijkbaarheid, zo laat Agnes Schuurmans (NEN-Commissie CEN/TC350) weten in de Greenworks Academy, maar onder de vlag van het ECO-platform wordt gewerkt aan harmonisatie. De hamvraag is natuurlijk: is de MRPI Europaproof? Waarschijnlijk zal er iets moeten worden aangepast – Europese regels zijn nu eenmaal leidend – maar de komende vijf jaar verandert er niets aan de MRPI, zo luidt het antwoord.
Tekst en fotografie: Paul Diersen