In 2004 mocht er niet meer gebouwd worden omdat niet voldaan kon worden aan het Besluit luchtkwaliteit. In 2005 heeft de overheid door het nieuwe Besluit luchtkwaliteit 2005 (hierna het Besluit) geprobeerd de mogelijkheden tot het bouwen te vergroten. Na enkele uitspraken van de Raad van State bleek dat op locaties waar al een overschrijding is van de grenswaarden, wel gebouwd mag worden, maar alleen indien de extra bijdrage van het plan zeer klein was. Gevolg was dat veel bouwplannen op plekken met een relatief slechte luchtkwaliteit, toch geen doorgang konden vinden.
Achtergrondwaarden
Ondertussen waren er echter ook ontwikkelingen aangaande de achtergrondwaarden van de luchtkwaliteit. Deze achtergrond-waarden bleken steeds beter te worden. Aangenomen werd dat dit vooral te maken had met de betere weersomstandig-heden ten opzichte van de voorgaande jaren. Het effect van deze lagere achtergrondwaarden was echter ook dat de prognoses aangepast werden, waardoor steeds minder plekken overschrijdingen van de grenswaarden hadden.
Nadat vervolgens het Kabinet had aangegeven diverse miljoenen uit te trekken voor verbetering van de luchtkwaliteit (het zgn. ‘Prinsjesdagpakket’), werden de prognoses nog beter. Het gevolg was dat in 2006 ‘opeens’ het fijnstof-probleem (PM10) opgelost leek. Wel ontstond er een nieuw probleem: een NO2-probleem.
![](https://www.bouwwereld.nl/wp-content/uploads/2008/03/5baecb83-3b91-496a-908c-44bce842cfca_image2275778086134673423.jpg)
Het was in 2005 al duidelijk dat het Besluit niet het eindproduct was. Op dit moment ligt er een wetsvoorstel bij de Eerste Kamer ter aanpassing van de Wet milieubeheer. Op 24 oktober 2006 is dit wetsvoorstel goedgekeurd door de Tweede Kamer. Door de commissie Milieu van de Eerste Kamer zijn vervolgens een achttal korte aantekeningen, een brief met vragen aan de minister, een voorlopig verslag en een nader voorlopig verslag geproduceerd. Verwacht wordt dat de plenaire behandeling in juli 2007 kan plaatsvinden, waarna er hopelijk meer duidelijkheid is.
Gevolgen
De belangrijkste wijzigingen van de Wet milieubeheer hebben betrekking op het vaststellen van grote projecten die ‘in betekenende mate’ bijdragen aan verslechtering van de luchtkwaliteit. Daarbij kan op macroniveau gekeken worden welke maatregelen genomen kunnen worden om de luchtkwaliteit te verbeteren. Hierdoor kunnen grootschalige en integrale maatregelen getroffen worden. De kosten hiervoor zijn duidelijk herleidbaar naar het project.
Projecten die niet ‘in betekenende mate’ bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit, kunnen normaal gesproken doorgang vinden. Op dit moment is nog niet exact bekend wanneer een project niet in betekenende mate bijdraagt. Op de website van VROM is aangegeven dat bij de definitie van ‘in betekenende mate’ aangesloten gaat worden bij de definities die buurlanden gebruiken. Zo hanteert Duitsland een grens van 3%: projecten die de concentratie NO2 of fijnstof met meer dan 3% verhogen, dragen in betekenende mate bij aan de luchtvervuiling.
![](https://www.bouwwereld.nl/wp-content/uploads/2008/03/fbf99cbd-1376-4469-9dec-4d818d4f8ed9_image5887202335134806590.jpg)
Dit criterium is een ‘of-benadering’. Als een project voor één stof de 3%-grens overschrijdt, dan verslechtert het project ‘in betekenende mate’ de luchtkwaliteit. Door VROM wordt aangegeven dat deze 3%-norm concreet betekent:
– Woningbouw: 2.000 woningen.
– Infrastructuur: 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie).
– Bedrijventerreinen: netto-oppervlakte van 40 hectare. Daarnaast bij vergunningverlening per bedrijf beoordeling emissie op concentratietoename.
– Kantoorlocaties: 40.000 m2 bruto-vloeroppervlakte.
Projecten die duidelijk in een specifieke categorie vallen, dragen niet in betekenende mate bij en hoeven niet verder onderzocht te worden. Hierdoor zijn al die kleine onderzoeken van bouwplannen met één of twee woningen niet meer nodig.
Raadgevend ingenieursbureau Lichtveld Buis & Partners BV (LBP) stelt maandelijks zijn kennis en ervaring beschikbaar wat betreft bouwfysica, bouwakoestiek en brandveiligheid. Reacties: www.lbp.nl of dvv@lbp.nl
Tekst: ir. D.A. van Valkenburg; ing. D.J. van Bunnik
Beeld: LBP