NEN 9120 is een nieuwe norm voor het betreden, gebruiken en verlaten van gebouwen. De insteek is ‘universele toegankelijkheid’. De presentatie was op de openingsdag van de BouwBeurs 2025.
Waarom een nieuwe norm voor toegankelijkheid van gebouwen? Dat is toch al lang geregeld? Wie dat denkt, heeft het mis. “Het is toegestaan om in Nederland volgens het Bouwbesluit een gebouw neer te zetten dat een hoogteverschil heeft bij de entree”, zegt Gerard de Nooij maandagmiddag in een presentatie over de NEN 9120 in het Cirkel Theater op de BouwBeurs. “Ik kan je vertellen dat dat als persoon met een beperking zeer frustrerend is.”
De Nooij gebruikt een rolstoel als gevolg van een motorongeluk en is oprichter en directeur van Ongehinderd, een bedrijf dat toegankelijkheid toetst en erover adviseert richting publieke en private partijen.
De NEN 9120 – Toegankelijkheid van gebouwen is eerder op de dag officieel gepresenteerd op de stand van de NEN aan minister Mona Keijzer (VRO). De inhoudelijke toelichting geeft De Nooij samen met Michiel Buren, medelid van de normcommissie en werkzaam bij het Rijksvastgoedbedrijf.
Universele toegankelijkheid
Uitgangspunt is niet alleen rolstoeltoegankelijkheid, zo vervolgt De Nooij, maar universele toegankelijkheid. Dat betekent: toegankelijk voor alle soorten mensen met allerlei soorten beperkingen, maar ook mensen in allerlei soorten en maten. Oftewel: mensen die gebruik maken van een rolstoel, die slecht ter been zijn maar nog wel kunnen lopen, slechtziend of blind zijn, slechthorend of doof, of mensen met een cognitieve beperking. Maar ook: lange mensen die hun hoofd stoten als een deurdoorgang te laag is, kleine mensen die niet altijd bij alle knopjes kunnen, mensen met obesitas en mensen met hulphond.
De totale doelgroep bedraagt inmiddels 15% van alle Nederlanders. “Toch bouwen we voor de 23-jarige man van 1,80 meter die makkelijk trap kan lopen”, zegt De Nooij. “Dat is niet meer verstandig, ook vanwege de vergrijzing.”
Een uitgangspunt voor universele toegankelijkheid is niet alleen dat iets toegankelijk is (dat kan namelijk ook met een zij- of achterdeur), maar gelijkwaardigheid – ongeacht iemands beperking – en zelfstandigheid.
De onderlegger hiervoor is een VN-verdrag dat ervanuit gaat dat de samenleving inclusief en toegankelijk moet worden voor iedereen. “Dat verdrag is vooral een verplichting voor gemeenten. Dus als je als bouwer voor publieke partijen werkt, is het een grote plus wanneer je deze kennis in huis hebt.”
Nog een belang: financiering. Universele toegankelijkheid kost 1,0 tot 1,4% van de totale ontwikkelkosten van een gebouw. Aanpassingen naderhand kosten vele malen meer.
Breed gedragen
Michiel Buren noemt als aanleiding voor de NEN 9120 ook de constatering dat bouwers tot voor kort met veel verschillende richtlijnen voor toegankelijkheid te maken hadden. “Dat is reden geweest om te werken om met elkaar te bouwen aan een breed gedragen norm en daar ook bouwers en vertegenwoordigers van doelgroepen bij te betrekken.”
NEN 9120 is online te vinden en afgekocht voor 5 jaar, “wat betekent dat iedereen deze kan inzien en hanteren bij zijn werk.”