Op het avondjournaal van 25 november jl. was er aandacht voor het advies van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar aanleiding van de gedeeltelijke instorting van het dak van het AZ-stadion. De Onderzoeksraad adviseert een APK voor grote gebouwen. Op zich interessant nieuws voor de bouw. Ware het niet dat die dag twee veel belangrijke gebeurtenissen waren: i. het debat in de Tweede Kamer over de inwerkingtreding van de Omgevingswet en ii. de brieven van minister Ollongren over het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen aan de Eerste Kamer en de Tweede Kamer.
Toch wel tekenend dat in het landelijke nieuws (ook in de kranten) geen enkele aandacht wordt besteed aan het debat van diezelfde dag in de Tweede Kamer. Minister Ollongren besprak met de Tweede Kamer of de Omgevingswet (en daarmee ook de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen) op 1 januari 2022 in werking dient te treden. Dit zou betekenen dat over iets meer dan een jaar de grootste wijziging in de bouwregelgeving ooit wordt doorgevoerd. Sowieso is de Omgevingswet de omvangrijkste wet in een eeuw tijd. Dan is toch wel tekenend dat lang niet alle politieke partijen bij het debat aanwezig waren. PvdA Tweede Kamerlid Nijboer had het zelfs “te druk” om tot na de pauze te blijven.
Daarnaast heeft minister Ollongren dan eindelijk op 25 november jl. de vragen van de Eerste Kamer en de Tweede Kamer beantwoord over het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen; de uitwerking van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. En daarmee ook van de (technische) bouwactiviteit onder de Omgevingswet.
De motie over de inwerkingtreding
Tijdens het debat van 25 november jl. hebben de VVD en het CDA samen een motie ingediend, waaruit volgt dat ze vinden dat het nu eens tijd wordt voor duidelijkheid over de inwerkingtreding van al die nieuwe bouwregelgeving. De motie houdt het volgende in:
“… verzoekt de regering de inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet en aanverwante wet- en regelgeving definitief te bepalen op 1 januari 2022 en het slot-Koninklijk Besluit met daarin opgenomen de vermelding van die datum zo snel als mogelijk, doch uiterlijk in december 2020, bij beide Kamers der Staten-Generaal voor te hangen”.
Op 1 december 2020 stemt de Tweede Kamer over deze motie. Als de Tweede Kamer instemt, dan is het meer dan waarschijnlijk dat daadwerkelijk op 1 januari 2022 de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen in werking treden. In haar brieven geeft minister Ollongren aan hoe de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen verder wordt uitgewerkt.
Consumentendossier
De brieven van minister Ollongren gaan over het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen. Toch gaat zij ook in op de wijzigingen in het Burgerlijk Wetboek. Zo schrijft zij dat het opleverdossier (consumentendossier) aan alle opdrachtgevers (zakelijke en niet zakelijke) moet worden verstrekt. Dat dossier bevat allerlei technische gegevens over het gerealiseerde bouwwerk en het benodigde onderhoud. Vanuit de bouw is er kritiek dat er geen overgangsrecht is. Zonder wijzigingen zou direct na inwerkingtreding op 1 januari 2022 een dergelijk dossier aan de opdrachtgever moeten worden verstrekt, terwijl daarmee bij de contractvorming geen rekening is gehouden. Minister Ollongren schrijft in reactie dat ze zal kijken wat ze kan doen om aan dit bezwaar tegemoet te komen:
“Het consumentendossier, is het dossier dat de aannemer aan de opdrachtgever overlegt bij kennisgeving dat het bouwwerk klaar is voor oplevering. Dit is geregeld in het Burgerlijk Wetboek bij amendement en daarbij is niet voorzien in overgangsrecht (artikel 7: 757a BW (nieuw)). Ik begrijp van bouwende partijen dat dit met name bij langlopende projecten een probleem is. Bij deze projecten zijn geen contractuele afspraken over een op te leveren dossier gemaakt. Dit leidt tot meerkosten, omdat hiermee geen rekening kon worden gehouden. Ik zal in overleg met mijn ambtgenoot voor Rechtsbescherming de mogelijkheid bekijken om dit alsnog via een specifieke bepaling van overgangsrecht op te lossen.”
Risicobeoordeling en borgingsplan
De belangrijkste wijziging die nog in het definitieve Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen zal worden verwerkt naar aanleiding van het nieuwe bestuursakkoord van 12 november jl. met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is dat naast het borgingsplan bij de bouwmelding voorafgaand aan de bouwwerkzaamheden een risicobeoordeling aan de gemeente moet worden verstrekt. Minister Ollongren verwoordt dit als volgt:
“In de risicobeoordeling zal moeten worden ingegaan op de samenhang met andere (lokale) regels zoals het bestemmingsplan/omgevingsplan en afwijkingsverzoeken daarvan, welstand, monumenten, adviezen van de veiligheidsregio/brandweer, en de toepassing van gelijkwaardigheid en regels bij verbouw/transformatie. Voorts zal de risicobeoordeling moeten ingaan op mogelijke risico’s van het specifieke bouwwerk met betrekking tot de naleving van de bouwtechnische regels, met bijzondere aandacht voor onderdelen van het bouwwerk die aan het zicht worden onttrokken.
Ook is met partijen afgesproken dat in het ontwerpbesluit wordt aangevuld dat de gemeente bij de bouwmelding de risicobeoordeling en het daarop gebaseerde borgingsplan ontvangt. Hiermee wordt de informatiepositie van de gemeente nog verder verbeterd. De gemeente krijgt hiermee niet alleen informatie over de risico’s, maar ook het plan hoe deze risico’s worden beheerst. In samenwerking tussen de Vereniging Kwaliteitsborging Nederland en de VBWTN (Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland, PdH) wordt een format ontwikkeld voor de risicobeoordeling. Met dit format voor de risicobeoordeling zal worden geborgd dat de indiener bij het uitvoeren van de risicobeoordeling alle voor dat plan en voor die locatie relevante risico’s meeneemt in zijn beoordeling. Voor de gemeente zal invulling van het format duidelijkheid geven over de specifieke risico’s van het bouwen zodat zij op basis hiervan haar toezichts- en handhavingsstrategie kan inrichten. Het format voor de risicobeoordeling is een richtlijn en kan worden gebruikt als een oplegger of samenvatting van het borgingsplan zoals dat op grond van de verschillende toegelaten instrumenten voor kwaliteitsborging wordt voorgeschreven. Op deze wijze ontstaat uniformiteit in de aan te leveren informatie zonder dat de ruimte die de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (hierna: wet) biedt voor maatwerk in instrumenten wordt ingeperkt.”
De minister besteedt in haar brieven weinig aandacht aan wat er dan in het borgingsplan – dat andere document bij de bouwmelding – moet komen. Dat zal duidelijk worden in het definitieve Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen. Dat komt er pas nadat de Raad van State advies heeft uitgebracht over dit kwaliteitsborgingsbesluit. Het lijkt erop dat het borgingsplan vooral gaat over hoe de kwaliteitsborger het bouwplan beoordeelt, hoe hij toezicht houdt en daarbij aandacht heeft voor de risico’s, en ervoor zorgt dat het gerealiseerde bouwwerk aan de bouwtechnische voorschriften zal voldoen.
Handhaving vooral gericht op bestaande bouw
In de brieven van de minister zijn aanwijzingen te vinden dat het dossier bevoegd gezag bij de gereedmelding – dat allerlei technische berekeningen en tekeningen bevat – vooral is bedoeld opdat de gemeente zo nodig de technische voorschriften voor bestaande bouw kan handhaven. Dat is ook logisch nu de bedoeling is dat de gemeente vertrouwt dat een bouwwerk onder het stelsel van kwaliteitsborging aan de technische nieuwbouwvoorschriften voldoet. En dat de kwaliteitsborger dient te verklaren dat het gerealiseerde bouwwerk aan die nieuwbouwvoorschriften voldoet. Zonder zijn positieve verklaring is het dossier bevoegd gezag incompleet. En zonder dossier bevoegd gezag mag het bouwwerk niet in gebruik worden genomen. Dat het dossier bevoegd gezag vooral is bedoeld opdat de gemeente de voorschriften voor bestaande bouw kan handhaven, volgt uit:
“Om te bepalen welke informatie bij de gereedmelding aangeleverd zou moeten worden bij het bevoegd gezag is in opdracht van mijn ministerie een onderzoek gedaan naar de informatiebehoefte van gemeenten. In overleg met marktpartijen en gemeenten is naar aanleiding van dit onderzoek naast de verklaring van de kwaliteitsborger gekozen extra informatie te vragen op punten, die met name van belang zijn bij het toezicht op de bestaande bouw en het gebruik van bouwwerken en die niet te achterhalen valt anders dan door destructief onderzoek.”
Daarbij dient wel de opmerking te worden geplaatst dat de gemeente na gereedmelding in beginsel gewoon nog de technische nieuwbouwvoorschriften kan handhaven. Onder het huidige recht volgt dat uit artikel 1b lid 4 Woningwet.
Tot slot
Minister Ollongren wil geen go/no go-moment meer voor de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. De bouw en de gemeenten hebben volgens haar voldoende tijd gehad om zich voor te bereiden op de inwerkingtreding op 1 januari 2022. De vraag is nu of de Eerste Kamer en Tweede Kamer daarover hetzelfde denken…
Tekst: advocaat mr. dr. ing. Peter de Haan.
![wet kwaliteitsborging](https://www.bouwwereld.nl/wp-content/uploads/2020/11/portretfoto-mr.-dr.-ing.-Peter-de-Haan-scaled-1-400x400.jpg)