Ga naar hoofdinhoud

Bouwproductenverordening komt eraan… en nu?

De Bouwproductenverordening geldt per juli 2013 als basis voor het CE-label voor bouwproducten. Maar waar gaat het eigenlijk over en, nog belangrijker, wat gaat de sector ervan merken?

Op veel gebieden wordt binnen Europa gewerkt aan het wegnemen van handelsbelemmeringen zodat één gezamenlijke markt ontstaat. Dat proces is in de bouw al meer dan 20 jaar aan de gang via de zogenaamde CE-markering voor bouwproducten.

Via het CE-label worden de eigenschappen van producten op een zelfde manier aangegeven. Die eigenschappen kunnen te maken hebben met de mechanische sterkte en stabiliteit of de brandveiligheid, maar ook met bijvoorbeeld geluidshinder, gezondheid, milieu of energiebesparing.

Door die eigenschappen via dezelfde Europese manier aan te geven kunnen metselstenen uit Duitsland en Portugal gemakkelijker met elkaar vergeleken worden, waardoor het makkelijker wordt om in andere landen je waar aan de man te brengen, zonder dat er nog allerlei dubbele controles aan de grens plaatsvinden.

In Nederland wordt het CE-label al veel gebruikt, maar in andere Europese landen wordt het systeem totaal genegeerd. Daarom heeft de Europese Commissie besloten om de tot nu toe geldende Richtlijn Bouwproducten vanaf 1 juli 2013 om te zetten in een Bouwproductenverordening, waarmee de CE-labels verplicht worden. 

Doe-het-zelf label

Het Europese Normalisatie-Instituut (CEN)  is nog druk doende om de zogenaamde ‘geharmoniseerde productnormen’ op te stellen, al zijn er nu al zo’n 600 Europese productnormen en 1.500 ‘ondersteunende normen’. In deze normen staat welke producteigenschappen onder het CE-label vallen en hoe dat getest moet worden. Zijn de normen gepubliceerd dan kunnen fabrikanten zelf aan de slag met de testen.

Zij mogen daarbij overigens zelf bepalen welke producteigenschappen ze in het CE-label opnemen. Het kan daardoor dus gebeuren dat een rol bitumen toplaag onder CE-label uit bijvoorbeeld Italië toch hele andere eigenschappen en kwaliteit heeft als een met CE-markering getooide rol uit Spanje. Vanzelfsprekend worden er wel controles uitgevoerd, maar die zijn alleen gericht op de producteigenschappen die de maker in het CE-label wil opnemen. In de basis is de CE-markering dus een ‘fabrikanten eigen verklaring’.

CE versus KOMO

Nederland kent in de bouw een uitgebreid, in meer dan vijftig jaar opgebouwd systeem van KOMO kwaliteitsverklaringen. Volgens Lodewijk Niemöller, directeur van de stichting KOMO, betekent de verplichting van het CE-label niet dat zijn keurmerk in het museum kan worden bijgezet. “KOMO en CE zijn twee verschillende zaken. CE heeft alleen betrekking op bouwproducten an sich, terwijl we bij KOMO al lang geleden de beweging hebben ingezet naar certificering van bouwproducten en bouwdelen in hun toepassing. We hebben zelfs complete bouwwerken onder certificaat, zoals houtskeletbouw, dakconstructies en dakkapellen. Ik sluit niet uit dat daar in de toekomst meer gecertificeerde bouwwerken bijkomen.

Daarnaast richten wij ons ook op specifieke bouwprocessen en diensten. Denk daarbij aan installateurs met KOMO-Instal en Energieprestatie adviseurs. Op die terreinen begeeft CE zich überhaupt niet. De achterliggende gedachten van de twee systemen zijn natuurlijk ook volledig anders. Bij CE gaat het om het wegnemen van handelsbarrières. Bij ons draait het om de kwaliteit van het bouwen waarbij we de vertaalslag maken van product naar toepassing, toegesneden op de Nederlandse praktijk. Dat biedt meer zekerheid en maakt dat het werk efficiënter verloopt. Aanvragen voor bouwvergunningen kosten minder tijd. Ingangscontroles op de bouwplaats zijn eenvoudiger en de faalkosten dalen. En dat betekent dus alles bij elkaar een forse besparing in tijd en in kosten.”

Gevolgen

De Bouwproductenverordening die de CE-verplichting regelt is bedoeld voor overheden die vanaf 1 juli 2013 de informatie uit het CE-label verplicht moeten accepteren. In Nederlands was dat eigenlijk al zo, dus verandert er daar weinig. Voor producenten van bouwproducten zal de verplichting van het CE-label de meeste gevolgen hebben.

De Bouwproductenverordening vraagt een andere wijze van informatieverstrekking. Dit betekent dat de komende jaren de productnormen worden aangepast en daardoor dus ook het CE-label en alle bijbehorende documenten. Hetzelfde geldt voor bedrijven die bouwproducten importeren van buiten de Europese Unie. Overigens vallen niet alle producten onder de CE-verplichting, want niet voor alle zaken zijn Europese geharmoniseerde productnormen opgesteld. Dit is bijvoorbeeld het geval bij betonmortel.

Private keurmerken

Voor gebruikers van bouwproducten verandert er niet veel. Vanzelfsprekend moeten zij controleren of ze met CE-gemarkeerde producten van doen hebben, maar de verwachting is niet dat zij bij elk product gaan controleren welke producteigenschappen de fabrikant precies heeft opgenomen in het CE-label en of dat past bij de toepassing waaraan gewerkt wordt. Daar blijft KOMO toch het handigste ‘gereedschap’ voor want dan heeft de hele bouwketen zekerheid dat aan de relevante kwaliteitseisen wordt voldaan. De Bouwproductenverordening biedt daar overigens ook ruimte voor, want die stelt dat private keurmerken aanvullend mogelijk zijn als de zekerheid en toegevoegde waarde voor de afnemer wordt verhoogd.

Blijf voorop in de bouw met de Bouwwereld nieuwsbrief

Ontvang elke week het laatste (product)nieuws, trends en ontwikkelingen over bouwtechniek in je mailbox. Sluit je aan bij 16.000 bouwprofessionals en mis niets!

Eén reactie op “Bouwproductenverordening komt eraan… en nu?

  • Jaap van den Bosch

    Mooi verhaal wat hier staat, maar nu even de (mogelijke) realiteit.
    De fabrikant mag dus zelf bepalen welke product eigenschappen in het CE label worden opgenomen, en alleen daarop wordt gecontroleerd, nou, dat lijkt me wel duidelijk he?, ze laten het totale product eerst keuren, en alles wat een beetje slecht uit de verf komt, hup, dat snijden we er dan vanaf, lijkt het toch nog een goed product.
    En ook dit wordt uiteindelijk allemaal in Brussel zo bedacht?
    ik vergelijk dit een beetje met een frauderende boekhouder, die nog een bewijs van goed gedrag moet aan vragen, want die zijn er ook in alle soorten en maten, en zegt dan laat dat frauderen er maar af, dan is de rest toch nog een mooi certificaat.

    En dan nog even over die stichting Komo, die zelf zegt dat ze nog niet in het museum hoeven worden neer gezet, maar waar wel dan?
    Hier staat dat ze de certificering hebben ingezet naar gebouwdelen, ja, dat klopt, ik heb eens zo’n certificaat doorgenomen van een prefab houten dak, en op het eind van het certificaat dacht ik, wat weet je nu, wat je voor het lezen ervan nog niet wist?, dat certificaat staat bol van de verwijzingen, naar berekening fabrikant, berekening constructeur, berekening geluid, enz., enz.,
    Om eerlijk te zijn, ik denk ook dat dit niet echt veel anders kan, maar of dat certificaat dan nog enige waarde van betekenis heeft, daar zet ik wel vraag tekens bij, en zo ook enige grote fabrikanten van die elementen, die ik ernaar gevraagd heb, ik ga geen namen noemen, maar ze stellen, voor veel geld zo’n certificaat te kunnen bemachtigen, en vervolgens alles nog helemaal zelf te moeten gaan doen, ik kan ze wel volgen in hun gedachte om daar geen geld aan uit te geven.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.