In minstens zes kolomkoppen blijken tijdens de uitvoering van een project scheuren te zitten. Een aantal dat later groter blijkt te zijn. Na die constatering is het werk stilgelegd. Onderzoek wijst uit dat het beton niet de juiste kwaliteit bezit, alsmede dat de wapening niet overeenkomstig de tekening is aangebracht. Voor de constructeur is dit aanleiding de constructieberekeningen aan te passen.
De aannemer stelt voor een aantal kolomkoppen te verstevigen. Dit door middel van stalen manchetten. Maar de opdrachtgever prefereert bij alle kolomkoppen die maatregel toe te passen, alsmede een aantal exemplaren op te dikken. Daarnaast vindt hij het nodig van onderaf vloeibare mortel te injecteren. Omdat over de juistheid van de berekende constructie twijfels bestaan, legt de opdrachtgever het werk opnieuw stil.
De aannemer stelt de opdrachtgever aansprakelijk voor de schade die hieruit voortvloeit, evenals voor het meerwerk door de tekortschietende constructieberekening. De opdrachtgever meent op zijn beurt dat de aannemer het project niet goed heeft begeleid. Ook voor de verkeerde samenstelling van het beton stelt hij de aannemer aansprakelijk. Op verzoek van beide partijen geven de arbiters een vonnis op hoofdpunten.
Beoordeling
Het staat vast dat een aantal kolommen niet voldoet aan de specificaties in het bestek. Uit onderzoek blijkt dat in de koppen vermoedelijk ontmenging van beton heeft plaatsgevonden. Hierdoor voldoet het materiaal niet langer aan de besteksnorm. Daarnaast is de bewapening niet volgens de specificaties van de opdrachtgever uitgevoerd. De kolommen zijn hierdoor minder sterk.
Om dit te ondervangen laat de opdrachtgever ze door een stalen mantel om de kop versterken, aan die kop gehecht door een van onderaf geïnjecteerde vloeibare mortel. Bij ten minste 171 exemplaren is dit nodig. Om esthetische redenen wil de opdrachtgever dat ook de overige kolommen die voorziening krijgen. Reden voor de aannemer om te eisen dat de opdrachtgever de ommanteling van de resterende 118 betaalt.
Maar de arbiters zijn van oordeel dat de opdrachtgever deze aanvullende maatregel wel degelijk mag vragen. Door een fout van de aannemer, althans van zijn leverancier, moeten de kolommen immers worden aangepast. Daarbij komt een oplossing in aanmerking die het oorspronkelijke ontwerp het meest benadert, namelijk door het hele gebouw heen gelijkvormige kolommen. De meerwerkvordering van de aannemer wijzen de arbiters af.
Scheuren van beton
De onderzoeken maken duidelijk dat alle kolommen afwijkingen vertonen. Die betreffen niet alleen de sterkte van het beton, ook de hoeveelheid, diameter en/of plaatsing van de wapening. De leverancier is hiervan op de hoogte. Hoewel hij betwist dat de kolomkoppen niet aan de specificaties voldoen, dient hij geen verzoek tot contra-expertise in. Het is wel zo dat de kolommen onder certificaat zijn geleverd. Het productieproces is gecertificeerd, wat niet betekent dat ook het product is gecertificeerd en de kolommen aan de specificaties voldoen.
De vordering van de aannemer beperkt zich tot het herstel van 171 kolommen. Voor dit deel vordert hij de volledige herstelkosten. De leverancier ontkent dat hij aansprakelijk is gesteld. Hij heeft ook geen kans gekregen de zaak te herstellen. Wel ondersteunt hij de uitgevoerde herstelmethode. Door het afbrokkelen en scheuren van het beton zijn de gebreken aan het licht gekomen, waarop de opdrachtgever een bouwstop inlast om de oorzaak te onderzoeken. Zo komen bovengenoemde gebreken aan het licht. Na enkele noodmaatregelen wordt de bouwstop weer beëindigd.
De eerste bouwstop is dus ingelast vanwege twijfel over de kolomsterkte en over de juistheid van de constructieberekening, hetgeen de opdrachtgever erkent. De arbiters zijn van mening dat beide oorzaken evenredig bijdragen aan de oorzaak en de duur van de bouwstop. De opdrachtgever en de aannemer moeten dan ook in dezelfde mate de hierdoor veroorzaakte schade betalen. Jegens de leverancier heeft de aannemer geen vordering ingesteld.
Tweede bouwstop
Uit het onderzoek blijkt eveneens dat de constructieberekening niet deugt. Hierdoor is een aantal bouwdelen niet stabiel en blijven bij toeval staan. De kolommen zijn niet momentvast ontworpen maar scharnierend, zodat ze geen betekenis hebben voor de horizontale belasting. Hierdoor moet de aannemer de betreffende bouwdelen eerst van stabiliserende maatregelen voorzien. Met de constructieberekening heeft de aannemer niets te maken. Hem kan ook niet verweten worden dat hij had moeten waarschuwen. De gevolgen van de tweede bouwstop blijven dan ook voor rekening van de opdrachtgever.
Het argument van de opdrachtgever dat de aannemer meerwerk in rekening brengt waarvan de directie meent dat het om bestekswerk gaat, moet nader worden onderzocht. Bij het eindvonnis stellen de arbiters de draagplicht vast van de proceskosten en de overige vorderingen.
Tekst: Paulien Ruitenbeek
Illustratie: Pennestreek