De wedstrijd SLIMCirculair levert een overdaad aan talent, bijzondere bouwwerken en enthousiasme op. Teams van 17 MBO’s strijden om de titel, maar de winst komt iedereen ten goede. De opdrachtgevers die de intentie hebben om de prachtige plannen uit te voeren. De bouwketen die over een paar jaar verrijkt wordt met jongeren bij wie circulariteit door de aderen vloeit. En Nederland, want de ontwerpen zijn niet alleen duurzaam, het zijn ook blikvangers die gerealiseerd gaan worden.
Het is ondoenlijk om alle ontwerpen in één bericht de revue te laten passeren, daarom lichten we twee bijzondere ontwerpen uit. De eerste is de Glimlach van Nijmegen. De fiets- en loopbrug gaat de nieuwe wijk bij het Honigcomplex verbinden met het centrum van de stad. Alhoewel circulariteit het uitgangspunt was van de wedstrijd, is het een architectonisch hoogstandje geworden. “De brug verbindt de Kaapstander met de Havenweg over de monding van de Waalhaven. Hier liggen veel woonboten, maar ook binnenvaartschepen meren hier aan”, vertelt 4e-jaarsstudent civiele techniek Rutger Ebben over de locatie. “Toen we de opdracht kregen van de gemeente dachten we eerst dat het zou gaan om een ‘bruggetje’ van een meter of vijf. Een kleine misrekening, want we moesten 65 meter overbruggen en uiteindelijk is de hele overspanning 75 meter geworden.”
Glimlach van Nijmegen
Op het eerste gezicht roept de Waalhavenbrug associaties op met de Gateshead Milleniumbridge in Newcastle upon Tyne, maar die gelijkenis is toeval blijkt als Ebben verder praat. “De boogbruggen van Nijmegen waren onze inspiratie. Ons eerste ontwerp zag er ook heel anders uit, dat leek meer een DNA-spiraal, maar dit ontwerp bleek niet praktisch.” En bij nadere inspectie vallen meer verschillen met de Engelse overspanning op. Bijvoorbeeld dat fietsers en voetgangers ieder een eigen brug krijgen; twee bruggen ineen. “De fietsers blijven op maaiveldhoogte, maar de voetgangers moeten iets klimmen. Maar dan krijgen ze wel het beste uitzicht voor.” De enige overeenkomst tussen Gateshead en de Glimlach van Nijmegen is dat de brug scharniert in de lengterichting van de vaargeul. “Om de techniek daarachter te doorgronden hebben we contact opgenomen met het architectenbureau WilkinsonEyre.”
Betaalbaar
Er is nog een aspect dat iedereen zal aanspreken, de brug is bijzonder betaalbaar. Waar vaak over circulair wordt gezegd dat het duurder is conventionele oplossingen, daar bewezen de studenten duurzame ambities niet meer hoeven te kosten. “De totale aanneemsom voor de brug over de Waalmond bedraagt slechts € 1,8 miljoen.” Geen wonder dat de gemeente Nijmegen erg enthousiast is en vast voornemens om de brug te bouwen. Voor dat geld krijgt ze niet alleen een oogstrelend ontwerp, de brug is ook nog eens innovatief en circulair. Ebben: “Waar mogelijk is gekozen voor circulaire materialen. Gebruik van beton konden we niet helemaal voorkomen; we hebben het toegepast in de fundering. Voor de brug zelf viel de keuze op een composiet van glas- en plasticvezeld. Behalve circulair heeft het een bijkomend voordeel: graffity hecht niet aan het witte oppervlak en is eenvoudig te verwijderen.” Voor de energievoorziening keken de studenten naar oplossingen in de buurt. “De elektriciteit die nodig is voor de werking van de brug wordt opgewekt in een nabijgelegen park. Hier plaatsen we horizontale windmolens en zonnepanelen.”
Gebruiker centraal
Een ander college dat het de jury van SLIMCirculair lastig gaat maken is het Friesland College uit Leeuwarden. Waar veel opleidingen gefocust waren op hergebruik van materialen, daar kozen de studenten van Jan Witteveen voor een andere benadering. Zij stelden de gebruiker centraal. Dat deden ze bovendien in een uitdagend project: het nieuwe onderkomen van de zoutstrooidienst van de provincie. Een gebouw met veel functionaliteiten. Er moet gedoucht kunnen worden, vergaderd, er is een administratieve ruimte, een stalling, een werkplaats en natuurlijk de zoutopslag. Dat houdt ook in dat er gewerkt wordt met zout – wat in potentie de bouwmaterialen kan aantasten. “Het leuke is dat de studenten zelf op onderzoek uitgingen; ze bezochten bedrijven waar ik als leraar niet aan had gedacht. Zoals een leverancier van zoutstrooimachines. Daar haalden ze veel nuttige kennis vandaan. Niet alleen over de opslag van zout, maar ook over het onderhoud van de machines”, vertelt een enthousiaste Jan Witteveen. “Al die kennis – van ons als leraren, maar ook van leveranciers en Google – is verwerkt in het ontwerp.” Aan ieder detail is gedacht, blijkt als hij verder praat. “Onder het gebouw komt een grote kelder die is opgedeeld in twee segmenten. De eerste is bestemd voor de opvang van regenwater. Hiermee worden de toiletten gespoeld en kunnen de strooiers gewassen worden.” Het zoute water dat na het reinigen van de machines overblijft wordt ook opgevangen. “Hiervoor is de tweede kelder bestemd, het zoute water dat wordt opgevangen, dient als basis voor pekel en kan op droge vorstdagen uitgereden worden.”
Geen verspilling
Een ander aspect waar het Friese team naar keek was de belading van de zoutstrooiers. De kennis hiervoor kwam uit Zwitserland. “In Nederland zijn we gewend om zout op te slaan tussen betonnen schotten en de strooiers worden bevoorraad met een shovel. Door te werken met houten silo’s, gebruiken we niet alleen een biobased bouwmateriaal, maar kunnen de machines bovendien veel nauwkeuriger beladen worden. Want, hoe lichter de auto, des te minder diesel er nodig is.” Niets gaat verloren en dat geldt ook tijdens de bouw. “Met de grond die we uitgraven voor de kelders werpen we een wal op rond het terrein. Zo voorkomen we verstrooiing van licht. Dat is ook de reden dat er geen lantaarns staan op het terrein. We berekenden dat er voldoende licht uit het gebouw stroomt om het omliggende perceel te verlichten zonder de natuur te verstoren.” Want ook aan de biodiversiteit is gedacht. In de wal komt een vleermuishotel en een inheems mengsel bloemzaden wordt ingezaaid voor de bijen- en vlinderpopulaties.
Maar uit welke materialen wordt de zoutstrooilocatie zelf opgebouwd? Witteveen: “We gebruiken een HSB-constructie met cellulose isolatie, er wordt PE gebruikt in plaats van PVC en de gevelpanelen zijn dezelfde als bij Biosintrum, Neolife biobased gevelbekleding. Daarnaast krijgt het gebouw grote dakoverstekken. Gierzwaluwen kunnen hier nestelen en in de toekomst is er door de grote overstekken minder onderhoud aan de gevel nodig.”
De wedstrijd
In de nationale ontwerpwedstrijd SLIMCirculair ’18-’19 strijden multidisciplinaire studententeams om het meest CO2-vriendelijke, spraakmakende, vernieuwende, duurzaam en circulair ontwerp. Elk studententeam wordt ondersteund door bedrijven, experts en BetterWorldSolutions. Op vrijdag 14 juni 2019 wordt tijdens de grote finale van SLIMCirculair ’18-’19 de winnaar en publieksfavoriet bekendgemaakt door de jury onder leiding van Ruud Koornstra