Na het aanbrengen van een natuurstenen vloer in de hal en gang van een ziekenhuis komen diverse gebreken aan het licht. De vloer vertoont scheuren en de voegen en tegels laten los. De vloer is deels gelijmd op een oude marmeren vloer en deels gelegd in zetmortel. Het in zetmortel gelegde deel is voorzien van vloerverwarming. Nadat de opdrachtgever de gebreken heeft ontdekt, zijn diverse onderzoeken uitgevoerd. Beide partijen komen vervolgens overeen om TNO een bindend advies te vragen. Die geeft aan dat de cementgebonden dekvloer niet voldoet aan de norm van goed en deugdelijk werk. Van sommige delen zijn de druksterkte en het dragend oppervlak onvoldoende. De opdrachtgever stelt de aannemer vervolgens voor de gebreken aansprakelijk maar die vindt dat hij de vloer conform het bestek heeft uitgevoerd.
Oordeel TNO
Over de oorzaak van de gebreken evenals over het benodigde herstel verschillen de partijen van mening. Daarom besluit men TNO opdracht te geven een bindend advies uit te brengen. Omdat in het bestek voor de tegelvloer en/of individuele onderdelen daarvan geen normen zijn opgenomen, toetst het onderzoeksbureau de vloer aan de norm voor goed en deugdelijk werk. Bij het testen van de belastingen gaat TNO uit van een intensieve belasting door voetgangers en diverse transportmiddelen. De tegelvloer is opgebouwd uit natuurstenen tegels met daaronder een dekvloer. Over delen van het oppervlak is onder de vloer nog een laag isolatiemateriaal aanwezig.
Over de deugdelijkheid van de natuurstenen tegels en het isolatiemateriaal heeft TNO geen twijfels. Maar de cementgebonden dekvloer voldoet niet aan de norm van goed en deugdelijk werk. Van delen daarvan zijn de druksterkte en het dragend oppervlak onvoldoende.
De opdrachtgever baseert op grond van deze bevinding zijn vordering. De vaststellingsovereenkomst, waarin beide partijen TNO opdracht geven een bindend advies uit te brengen, geeft aan dat de aannemer dan herstel moet plegen. Maar de aannemer vindt dat TNO uitgaat van onjuiste standpunten. Over de uitvoering van de vloer zou een hardnekkig misverstand bestaan. De betreffende besteksbepaling geeft aan dat de aannemer de natuursteen op een aardvochtig speciebed moet leggen, respectievelijk in een cementgebonden zetmortel. Van het aanbrengen van een cementgebonden dekvloer waarop vervolgens een natuurstenen vloer zou worden aangebracht, al dan niet door lijmen, is volgens de aannemer geen sprake. Dit onder meer is voor de aannemer aanleiding om te concluderen dat het TNO-rapport geen bindende kracht bezit. Voorts beweert hij dat de voorgeschreven werkwijze niet geschikt is voor een vloer met een zware belasting.
Toetsing
De arbiters zijn van mening dat ze binnen het kader van de vaststellingsovereenkomst moeten beoordelen of de aannemer terecht het bindend advies aanvecht. Met de opdrachtgever zijn ze van oordeel dat de wettelijke regeling in artikel 7:904 lid 1 BW hiervoor bepalend is.
In haar voorstel heeft TNO aangegeven hoe ze denkt tot een beoordeling te komen. TNO wil met beide partijen overleg plegen. Vervolgens worden de eerste twee stappen in een conceptrapportage uitgewerkt dat TNO beide partijen toestuurt. Hierop kunnen zowel de aannemer als de opdrachtgever reageren, waarna TNO de schriftelijke reacties in een eindrapport verwerkt.
In een e-mail informeert het onderzoeksbureau beide partijen dat het bezig is met de rapportage. In hoofdstuk 2 geeft het een overzicht van het project. Informatie die de basis vormt van het onderzoek.
Het bureau bevestigt ook dat tijdens het gezamenlijke overleg is afgesproken dat TNO van de rapportage direct een definitieve versie maakt. Daarom luidt het verzoek juist dit hoofdstuk op onjuistheden te controleren. De aannemer reageert hierop met de mededeling dat hij een aantal uitgangspunten betwist. Ook naar aanleiding van het definitieve rapport uit de aannemer zijn kritiek over de door TNO gehanteerde uitgangspunten. Hierop plegen de betrokkenen overleg, waarna TNO de bezwaren van de aannemer schriftelijk weerlegt en vasthoudt aan haar bindend advies.
De arbiters zijn van oordeel dat TNO zorgvuldig te werk is gegaan en zien geen aanleiding het bindend advies in twijfel te trekken. Ze gaan dan ook aan de bezwaren van de aannemer voorbij. De aannemer vindt ook dat TNO de vraagstelling over de oorzaak van de gebreken verzuimt te beantwoorden. Het onderzoeksbureau gaat uit van belasting door voetgangers en diverse soorten transportmiddelen. Dit transport oefent geen negatieve invloed uit op de druksterkte van de dekvloer. De conclusie van TNO dat de cementgebonden dekvloer niet voldoet aan de norm van goed en deugdelijk werk blijft dan ook in stand.
Aansprakelijk
De aannemer is aansprakelijk voor de gebreken aan de vloer in de centrale hal en gang/winkelstraat. Voorts is de aannemer de opdrachtgever buitengerechtelijke kosten verschuldigd. De opdrachtgever moet de nog openstaande factuur betalen. De aannemer draait ook voor de proceskosten op evenals voor een tegemoetkoming in de kosten van rechtsbijstand van de opdrachtgever.
Tekst: Pauline Ruitenbeek
Illustratie: Pennestreek
Geschilnummer: 30.463