Certifeceringsregeling
De Vereniging van Gecertificeerde BetonReparatiebedrijven (VBR) was de eerste die samen met Intron, KOMO en de Betonvereniging een certificeringsregeling ontwikkelde, specifiek gericht op de uitvoering van betonreparatie. Deze BRL dateert van 1987 en na tussentijdse aanpassingen was er de behoefte aan een geheel nieuwe BRL. Redenen daarvoor waren onder andere de ontwikkelingen in de branche met nieuwe technieken en methoden, nieuwe certificatie-ideeën onder andere op het gebied van risicosturing, de aansluiting bij de NEN-EN 1504 normen en de inpassing in het bouwbesluit.
Aan de totstandkoming van de nieuwe BRL 3201 werkten mee: Dienst Infrastructuur Rijkswaterstaat, Rijksgebouwendienst, Stichting Landelijk Samenwerkingsverband voor Betonreparatiebedrijven (LSVB), VLB, VBR, VABOR, Betonvereniging en de certificerende instellingen Kiwa, IKOB-BKB, BDA Intron.
Belang
De nieuwe beoordelingsrichtlijn BRL 3201 kent een breder toepassingsgebied en omvat nu het gehele spectrum van het repareren, onderhouden, versterken en verduurzamen van beton.
De eisen aan de kennis en de vaardigheden, te stellen aan de medewerkers van de betonreparatiebedrijven, zijn in de nieuwe BRL verder verzwaard.
Indeling
De indeling van de beoordelingsrichtlijn bestaat uit een algemeen deel (de BRL zelf) waaraan uitvoeringsrichtlijnen (URL’s) zijn gekoppeld. Dit betreft voor nu de URL’s voor de technieken: handmatig repareren, injecteren en spuitbeton. In de toekomst zullen er nog meer URL’s aan deze BRL gekoppeld worden, voor lijmwapening bijvoorbeeld, voor vloerherstel, etc. Deze URL’s kunnen worden opgesteld en in deze BRL worden ondergebracht zonder dat het algemene deel weer herzien hoeft te worden.
Borging
Het uitvoerend bedrijf moet door middel van keuringen tijdens de uitvoering en door middel van eindkeuringen aantonen dat aan de overeengekomen kwaliteitseisen wordt voldaan. Van de Certificerende Instellingen wordt in deze nieuwe BRL geëist dat zij op de projecten niet meer alleen een ‘papieren’ controle uitvoeren, maar ook in de praktijk toetsen of de werkzaamheden in overeenstemming met de met de opdrachtgever gemaakte afspraken worden uitgevoerd en dat het overeengekomen kwaliteitsniveau wordt gerealiseerd.