Een aannemer verricht onderhoudswerkzaamheden aan een door betonrot aangetast balkon. Vijf jaar later heeft het betonrot zijn greep op het balkon verstevigd en wijzen alle vingers beschuldigend naar hem. De opdrachtgever verwijt de vakman een ondeskundige aanpak en het niet aanbrengen van afschot.
Aantasting betonrot
De opdrachtgever heeft de aannemer verzocht onderhoudswerkzaamheden te verrichten aan het balkon aan de voorkant van zijn ruim veertig jaar oude woning vanwege aantasting door betonrot. Na visuele inspectie van de vakman blijkt de aantasting oppervlakkig van aard. Hij hakt de slechte plekken in het beton uit, vult ze op en brengt een primerlaag en een nieuwe, twee lagen PU-coating aan. Geheel in overleg, en als vermeldt in de door partijen ondertekende prijsopgave. Vijf jaren verstrijken. Jaren waarin het betonrot verergert. De opdrachtgever meent nu dat sprake is van een ondeskundige aanpak van het betonrot en dat daarbij ten onrechte geen afschot op het balkon is aangebracht. Hij vordert een herstelvergoeding van 5.692 euro.
De prijsopgave overziend constateert de arbiter dat het op afschot brengen van het balkon niet tot de afgesproken werkzaamheden behoort. Bovendien gaat het om een bestaande situatie waarin de aannemer herstelwerk uitvoert. Dat water op het balkon blijft staan, is niet zijn pakkie aan. Deze stelling vervalt.
Nalatigheid
Wat het betonrot betreft oordeelt de arbiter als volgt. Het hemelwater heeft lang op de balkonconstructie kunnen inwerken, omdat pas na veertig jaar voor het eerst onderhoud aan het balkon is verricht. Pas vijf jaar later is een nieuwe inspectie uitgevoerd. Betonrot is een voortschrijdend proces. Dus staat niet vast dat de betonreparaties niet goed zijn uitgevoerd, of dat de aannemer het probleem onvoldoende heeft onderkend. Visueel werd een lichte vorm van betonrot waargenomen. De daarop aan de aannemer verstrekte opdracht hield in het verwijderen van de zichtbaar aangetaste plekken. Dat het betonrot is verergerd, kan niet aan de vakman worden toegerekend.
Wel onderschrijft de arbiter de bevinding dat de door de aannemer later gerepareerde plekken – uit coulance voor de opdrachtgever – niet zijn afgewerkt met PU-coating. Op dat punt is de vakman nalatig geweest. Maar er is geen oorzakelijk verband tussen het plaatselijk ontbreken van deze coating en de schade die zich in het beton heeft ontwikkeld. Niettemin heeft de opdrachtgever recht op de bespaarde kosten van het niet aanbrengen van de coating à 750 euro.
De grotendeels in het ongelijk gestelde opdrachtgever betaalt de 2.429,66 euro arbitragekosten. Beide partijen dragen zelf de eigen kosten van processuele bijstand.
Geschilnummer 28.508
Tekst: Viola Huurnink
Illustratie: Pennestreek