In een door een aannemer gerestaureerd voormalig pakhuis blijken zo’n 150 ramen te lekken. Omdat de gebreken binnen de garantieperiode ontstaan, wil de opdrachtgever dat de aannemer alle 1789 ramen, evenals het bijbehorende systeem, binnen 12 maanden vervangt.
Onderdeel van de restauratie van een voormalig pakhuis vormt het aanbrengen van 1789 isolerende ramen in metalen kozijnen. Na verloop van tijd blijken 150 ramen te lekken. De opdrachtgever meent dat de beglazingsconstructie de oorzaak is. Omdat de gebreken binnen de garantieperiode ontstaan, wil hij dat de aannemer alle ramen binnen 12 maanden vervangt. Maar de aannemer is het hier niet mee eens. Het beglazingssysteem komt overeen met de door de fabrikant gemaakte uitvoeringstekening. Die is door de directie goedgekeurd. Daarbij vindt hij niet dat hij door het afgeven van een garantieverklaring, ook voor het ontwerp verantwoordelijk is. Van inferieure kwaliteit of van een gebrekkige uitvoering is geen sprake.
Beoordeling
Met instemming van de opdrachtgever heeft de aannemer andere, uit Engeland afkomstige metalen kozijnen toegepast. Op basis van de bestektekening heeft deze fabrikant een uitvoeringstekening gemaakt. Het bestek vermeldt een waterdichte beglazingsconstructie, waarbij de afdichting geschiedt door stopverf over de uiteinden van de hoekprofielen op het T-profiel. Dit om binnendringen van vocht te voorkomen. De opdrachtgever zegt dat de kozijnen op essentiële punten afwijken. Vooral doordat de aannemer de door de Engelse fabrikant voorgestelde constructie heeft toegepast. Ook de stopverf bezit niet meer de waterafdichtende functie. Door de capillaire werking tussen de hoek- en de T-profielen kan nu vocht het beglazingssysteem binnendringen. De opdrachtgever geeft aan dat het door hem ingeschakelde bouwadviesbureau deze capillaire werking als een van de belangrijkste oorzaken noemt van de gebreken.
Architect
Een ander argument van de opdrachtgever is dat op uitvoeringstekening W1652/1A een handtekening en stempel van de architect ontbreekt. Het is dus niet duidelijk of hij de tekening heeft goedgekeurd. Maar de aannemer denkt hier anders over. De opdrachtgever was ervan op de hoogte dat de hoge eisen die hij aan het conditioneren van de binnenruimte stelde, niet verenigbaar waren met de authentieke profielen en details van de beglazing. Met die wetenschap liet de opdrachtgever het bestek opstellen. De aannemer legt uit dat hij de door de nieuwe fabrikant vervaardigde, voorlopige uitvoeringstekening W1652/1, heeft doorgestuurd naar de architect. Die maakte onder meer opmerkingen over detail 5/1 van de hoekprofielen. Hierop paste de fabrikant uitvoeringstekening W1652/1A aan, waarna deze opnieuw naar de architect ging. Uit deze, door de architect van opmerkingen voorziene uitvoeringstekening, blijkt aldus de aannemer dat de directie geen bezwaar had tegen het aangepaste detail 5/1.
De arbiters resumeren dat de aannemer de beglazing conform de bestektekening moest uitvoeren. Het hoekprofiel moest hij tegen het stalen T-profiel bevestigen. De door de Engelse fabrikant vervaardigde uitvoeringstekeningen zijn op deze bestektekening gebaseerd. Vaststaat dat de handgeschreven opmerkingen bij het detail 5/1 op uitvoeringstekening W1652/1, voorzien van de handtekening van de architect, van de directievoerende architect zijn. Opmerkingen die zijn verwerkt in de uitvoeringstekening W1652/1A. Omdat op deze laatste uitvoeringstekening geen stempel en/of handtekening van de architect staat, is niet aangetoond dat deze instemt met uitvoeringstekening W1652/1A.
Detail
De arbiters wijzen er nog op dat het in het bestek voorgeschreven detail flink wat risico’s herbergt. Het schrijft stopverf over de uiteinden van het hoekprofiel voor. Volgens de opdrachtgever heeft de aannemer dit niet goed gedaan waardoor vocht binnendringt. Maar die vindt dat het materiaal een uitsluitend esthetische functie heeft. De arbiters beamen dit. Op die plek is de veronderstelde waterdichtende werking ongefundeerd. Het materiaal kan nooit verhinderen dat capillaire werking optreedt tussen het hoekprofiel en het T-profiel.
De opdrachtgevers voeren nog aan dat het werk niet voldoet aan NEN 3576 en NPR 3577. Maar de aannemer betwist dat NPR 3577 van toepassing is en dat de kitvoegen niet goed zijn aangebracht. Het voorgeschreven beglazingssysteem betreft een gesloten systeem. Daarbij is het, aldus de arbiters, niet mogelijk om vocht dat in de sponning komt, af te voeren. Vanwege dit risico waarschuwde de NPR 3577, bij de opdrachtverlening, tegen het toepassen van een gesloten systeem. De rugvulling met kitrand dient om vochttransport tegen te gaan. Maar in de praktijk ontstaat door weersinvloeden en inwendige condensatie toch vochtophoping. Daarom leidt de toepassing van kitvoegen altijd tot problemen.
Conclusie
De arbiters concluderen dat het ontwerp van de ramen en vooral de keuze voor een gesloten systeem in combinatie met de voorgeschreven detaillering de oorzaak van de problemen is. De aard van het gebouw vereiste, volgens de opdrachtgever, een esthetisch verantwoorde oplossing voor de ramen. Alle betrokkenen waren zich dus bewust van de mogelijke risico’s hiervan. Op grond van paragraaf 5 lid 2 van de UAV is de opdrachtgever voor het ontwerp verantwoordelijk. Daarbij was hij nauw betrokken bij de uiteindelijke keuze van de Engelse fabrikant. De vorderingen van de opdrachtgever wijzen de arbiters af. De proceskosten komen voor hun rekening.
Geschilnummer: 30.913