Een opdrachtgever is niet van plan de royale ruimte tussen de aluminium kozijnen en het metselwerk te accepteren. Nu is het ‘bouwplastic’ zichtbaar. Dit vindt hij niet toelaatbaar. Het doet afbreuk aan de hoge graad van afwerking van zijn nieuwe vrijstaande woning. De aannemer stelt hij voor deze situatie aansprakelijk. Hij moet alle kozijnen vervangen zodat de ruimte kleiner of gelijk is aan 0,5 cm. Maar de aannemer gaat hier niet op in. Hij vindt dat hij de aluminium kozijnen conform de contractuele afspraken heeft geleverd en geplaatst.
Maatvoering ruimte
Van meet af aan heeft de opdrachtgever kenbaar gemaakt dat hij in zijn nieuwe woning aluminium kozijnen wil hebben. Uit de contractstukken blijkt dat de aannemer en zijn opdrachtgever tussen de kozijnen en het metselwerk een ruimte zijn afgesproken die kleiner of gelijk is aan 5 mm. De offerte van de leverancier vermeldt onder het kopje ‘montage’ onder meer: ‘De maatvoering van de stelkozijnen dient overeen te komen met de op onze tekeningen aangegeven maten. Verder moeten de stelkozijnen door u vlak en haaks worden aangebracht en de te meten diagonalen moeten gelijk zijn. De stelkozijnen dienen te worden ingebouwd op de aangegeven hoogte…’
Op de bij de overeenkomst horende detailtekening is goed te zien dat er tussen het kozijn en het metselwerk ruimte zit. Uit de definitieve productietekeningen van de leverancier valt op te maken dat die 12 mm bedraagt. De opdrachtgever heeft de showroom van de leverancier verschillende malen bezocht. Ook bij de kozijnen die de leverancier de opdrachtgever hier heeft laten zien, zit ruimte tussen het kozijn en de randaansluiting. Volgens de aannemer, en de opdrachtgever bestrijdt dit niet, varieert die tussen 9 en 13 mm.
Ongelijkheid handvormsteen
Tijdens de behandeling van de kwestie verklaart de opdrachtgever dat hij in de showroom destijds aan andere details aandacht heeft besteed, zoals de keuze van hang- en sluitwerk, het soort glas en kleurcombinaties. De maatvoering heeft de opdrachtgever, bij gebrek aan technische deskundigheid, aan de aannemer over gelaten.
Bij een bezoek aan de woning meet de arbiter dat in de negge de afstand naar het kozijn overwegend tussen de 10 en 12 mm bedraagt. Slechts op sommige plaatsen meet hij een afstand van 15 à 16 mm. De arbiter is het met de aannemer eens dat dit veroorzaakt wordt door de ongelijkheid van de handvormsteen die de opdrachtgever heeft uitgekozen. De kozijnen zijn, naar het oordeel van de arbiter, conform de overeenkomst en de daarbijbehorende stukken uitgevoerd. Ter plekke ziet de arbiter ook dat de aannemer de EPDM-folie strak en zorgvuldig heeft aangebracht. De aannemer heeft goed en deugdelijk werk geleverd. De vordering van de opdrachtgever wijst de arbiter om die reden af.
GIW-regeling
Omdat de GIW-garantie pas 3 maanden na de oplevering van het werk ingaat, kan toetsing aan de GIW-regeling in deze kwestie achterwege blijven. De oplevering van de woning heeft binnen die termijn plaatsgevonden en de hiervoor geldende 3 maanden zijn nog niet verstreken.
Proceskosten
De arbiter stelt de opdrachtgever geheel in het ongelijk. Die draait dan ook op voor de proceskosten.
Geschilnummer: 100040
Ik kan me niet vinden in het oordeel van de commissie. Als deze zich de moeite had genomen zich te verplaatsen in de opdrachtgever, en deze is leek, had hij zich kunnen voorstellen dat juist hetgeen wat hij niet wilde en dat in een vroeg stadium kenbaar maakt, gebeurd is; nl een grote lelijke zwarte spleet tussen kozijn en metselwerk de alleen bedoeld is om elk risico uit te sluiten dat een kozijn niet past en dus geld kost.
De aannemer is deze afspraak blijkbaar vergeten en hoort op zijn minst zijn excuses aan te bieden.